De abdis op de lange gang

 

Als je via de trap op de beletage komt en je gaat door naar de expositie ‘Goet en Bloet’, dan zie je links op de muur een groot portret van Adriana Albertina Van Reede van Saesvelt. Het portret valt alleen al op vanwege de katholieke uitstraling: een non met een grote witte vleugelmuts in een  zwart habijt met een gouden gedraaide ketting met kruis om de hals en een abdisstaf in de linkerhand. Op de achtergrond zien we het wapen van de van Reedes. Toch wel opvallend in dit huis van protestanten. 

(in kleur)

Het portret hang er nog niet zo lang, want we weten dat het rond 1909 is aangekocht door Graaf Van Aldenburg Bentinck bij kunsthandel Pompe in Utrecht in de veronderstelling dat het om Johanna van Reede zou gaan, abdis van Mariëndaal bij Zuilen overl. 1632.

Die Johanna van Reede is op zich al een interessant verhaal, want zij was een gereformeerde abdis. Het blijkt dat veel van de stiften voor adellijke juffers, nog stammend uit de middeleeuwen met zijn kloosters, ook na de hervorming gehandhaafd bleven in het protestantse Nederland en dat daar de ongehuwde adellijke dames in congregatie bijeen bleven. Mariëndaal bij Utrecht was er een van en daar werd in 1619 door de Ridderschap Johanna van Reede, dochter van Gerard van Reede van Nederhorst en dus kleindochter van Goert, aangesteld als abdis. Aan dit fenomeen van gereformeerde abdissen is in 1909 een heel artikel gewijd in het tijdschrift Oud-Holland door Mr. S. Muller met als aanleiding deze ‘gewaagde’ afbeelding van Joanna van Rhede als abdis.

Maar zij is het dus helemaal niet!

Volgens de beeldbank van het NNBW gaat het hier om Adriana Albertina van Reede van Saesvelt, ook wel genoemd Adrienne Albertina Baronesse de Rheede de Saesveld, en die is bekend als abdis in Roermond van 1705-1728. Zij is begraven in de Munsterkerk aldaar en heeft er plaatselijk allerlei sporen nagelaten. Zo stond de naam van Reede zelfs op de kerkklok en is er een grafzerk met haar naam. Er zou zelfs nog een portret van haar zijn op de pastorie in Venray, maar die blijkt verloren te zijn gegaan bij de verwoesting van de pastorie in 1944 (persoonlijke communicatie). We kunnen het portret dus niet meer verifiëren op uiterlijke gelijkenis.

Adriana Albertina stamt eveneens af van Goert, maar die lijn is niet echt helder en loopt waarschijnlijk via Adriaan. In ieder geval is zij de dochter van Anna de Rheede, geboren de Linden Aspremeont  en Adrianus Reynerus Baron de Rheede de Saesfeldt, heer van Hernen en Kaldenbroek. Zo is dat namelijk vastgelegd in de Limburgse annalen. In 1673 doet Adriana haar intrede in de kerk en begiftigd haar moeder, dan al weduwe, de abdij van Burtscheid met een jaarlijkse rente van 60 specie rijksdaalders of pattacons. Adriana is dan net 18 geworden, want zij is geboren in 1655. Anders dan veel van haar familieleden, tantes en zusters, wordt zij niet Benedictijns, maar treedt zij toe tot de Cistercienzers en komt ze uiteindelijk via het klooster Schledenhorst bij Rees terecht in de Munsterabdij in Roermond. Daar zwaait ze de laatste 23 jaar van haar leven de scepter als abdis.

De geboorte van Adriana is niet onopgemerkt gebleven, want aan de vondst van haar doopceel is zelfs een heel artikel gewijd (Schuttelaars, 2021).

Doop van Adriana Aelbertina (bron: BHIC, toegang 1453, inv. nr 25, Doopboek Demen, Dieden en Langel 1630-1671, scan 21)

Oftewel: Op 29 juni 1655 is gedoopt de edele Adriana Aelbertina, dochter van de edele Adrianus, tijdelijk heer en N. zijn echtgenote. De schoolmeester van Demen neemt de plaats van de peter waar en de edele vrouwe Adriana Vijgh is meter.

Het blijkt dat Adriana dus gedoopt is aan de overkant van de Maas in het katholieke dorp Demen, maar dat haar vader en moeder aan de noordkant, in de Republiek woonden, waar je geacht werd gereformeerd te zijn en waar het katholiek dopen niet meer zo werd gewaardeerd. De naam van haar moeder is niet opgeschreven. Haar vader was heer van Hernen. Of hij ook op kasteel Hernen woonde is onzeker. Wel is bekend dat Maria Van Wijhe, de kasteelvrouwe van Hernen, gehuwd was met Gerard van Reede van Saesvelt en dat zij als ‘douairière van Hernen’ in 1646 Hernen overdroeg aan hun zoon Reinhard Adriaan van Reede. Of dat de Adriaan Reinhard is die in Limburg als vader van Adriana Albertina wordt opgevoerd is wel waarschijnlijk, maar niet zeker.

Maar dat met dit portret meteen ook een mooie geschiedenis in huis is gehaald is nu wel duidelijk.

Maria van Wijhe,  een bijdrage in het album amicorum van Walraven van Stepraedt

 

 

 

 

*althans zo is het vastgelegd in het jaarboek van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundiche Genootschap (Vol. 3).

* Begiftiging door Anna von Linden, weduwe Adriaen Reinhard vrijheer van Reede voor haar dochter Adriana Albertina, die haar intrede in de abdij van Burtscheid deed, met een jaarlijkse rente van 60 specie rijksdaalders of pattacons, 1673 sept, 25” –  RHCL 16.1111-385).

 

Volgens de beeldbank van het NNBW gaat het hier om Adriana Albertina van Reede van Saesvelt, ook wel genoemd Adrienne Albertina Baronesse de Rheede de Saesveld, en die is bekend als abdis in Roermond van 1705-1728. Zij is begraven in de Munsterkerk aldaar en heeft er plaatselijk allerlei sporen nagelaten. Zo stond de naam van Reede zelfs op de kerkklok en is er een grafzerk met haar naam. Er zou zelfs nog een portret van haar zijn op de pastorie in Venray, maar die blijkt verloren te zijn gegaan bij de verwoesting van de pastorie in 1944 (persoonlijke communicatie). We kunnen het portret dus niet meer verifiëren op uiterlijke gelijkenis.

Adriana Albertina stamt eveneens af van Goert, maar die lijn is niet echt helder en loopt waarschijnlijk via Adriaan. In ieder geval is zij de dochter van Anna de Rheede, geboren de Linden Aspremeont  en Adrianus Reynerus Baron de Rheede de Saesfeldt, heer van Hernen en Kaldenbroek. Zo is dat namelijk vastgelegd in de Limburgse annalen. In 1673 doet Adriana haar intrede in de kerk en begiftigd haar moeder, dan al weduwe, de abdij van Burtscheid met een jaarlijkse rente van 60 specie rijksdaalders of pattacons. Adriana is dan net 18 geworden, want zij is geboren in 1655. Anders dan veel van haar familieleden, tantes en zusters, wordt zij niet Benedictijns, maar treedt zij toe tot de Cistercienzers en komt ze uiteindelijk via het klooster Schledenhorst bij Rees terecht in de Munsterabdij in Roermond. Daar zwaait ze de laatste 23 jaar van haar leven de scepter als abdis.

De geboorte van Adriana is niet onopgemerkt gebleven, want aan de vondst van haar doopceel is zelfs een heel artikel gewijd (Schuttelaars, 2021).

Doop van Adriana Aelbertina (bron: BHIC, toegang 1453, inv. nr 25, Doopboek Demen, Dieden en Langel 1630-1671, scan 21)

Oftewel: Op 29 juni 1655 is gedoopt de edele Adriana Aelbertina, dochter van de edele Adrianus, tijdelijk heer en N. zijn echtgenote. De schoolmeester van Demen neemt de plaats van de peter waar en de edele vrouwe Adriana Vijgh is meter.

Het blijkt dat Adriana dus gedoopt is aan de overkant van de Maas in het katholieke dorp Demen, maar dat haar vader en moeder aan de noordkant, in de Republiek woonden, waar je geacht werd gereformeerd te zijn en waar het katholiek dopen niet meer zo werd gewaardeerd. De naam van haar moeder is niet opgeschreven. Haar vader was heer van Hernen. Of hij ook op kasteel Hernen woonde is onzeker. Wel is bekend dat Maria Van Wijhe, de kasteelvrouwe van Hernen, gehuwd was met Gerard van Reede van Saesvelt en dat zij als ‘douairière van Hernen’ in 1646 Hernen overdroeg aan hun zoon Reinhard Adriaan van Reede. Of dat de Adriaan Reinhard is die in Limburg als vader van Adriana Albertina wordt opgevoerd is wel waarschijnlijk, maar niet zeker.

Maar dat met dit portret meteen ook een mooie geschiedenis in huis is gehaald is nu wel duidelijk.

Maria van Wijhe,  een bijdrage in het album amicorum van Walraven van Stepraedt

 

 

 

 

*althans zo is het vastgelegd in het jaarboek van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundiche Genootschap (Vol. 3).

* Begiftiging door Anna von Linden, weduwe Adriaen Reinhard vrijheer van Reede voor haar dochter Adriana Albertina, die haar intrede in de abdij van Burtscheid deed, met een jaarlijkse rente van 60 specie rijksdaalders of pattacons, 1673 sept, 25” –  RHCL 16.1111-385).

 

Volgens de beeldbank van het NNBW gaat het hier om Adriana Albertina van Reede van Saesvelt, ook wel genoemd Adrienne Albertina Baronesse de Rheede de Saesveld, en die is bekend als abdis in Roermond van 1705-1728. Zij is begraven in de Munsterkerk aldaar en heeft er plaatselijk allerlei sporen nagelaten. Zo stond de naam van Reede zelfs op de kerkklok en is er een grafzerk met haar naam. Er zou zelfs nog een portret van haar zijn op de pastorie in Venray, maar die blijkt verloren te zijn gegaan bij de verwoesting van de pastorie in 1944 (persoonlijke communicatie). We kunnen het portret dus niet meer verifiëren op uiterlijke gelijkenis.

Adriana Albertina stamt eveneens af van Goert, maar die lijn is niet echt helder en loopt waarschijnlijk via Adriaan. In ieder geval is zij de dochter van Anna de Rheede, geboren de Linden Aspremeont  en Adrianus Reynerus Baron de Rheede de Saesfeldt, heer van Hernen en Kaldenbroek. Zo is dat namelijk vastgelegd in de Limburgse annalen. In 1673 doet Adriana haar intrede in de kerk en begiftigd haar moeder, dan al weduwe, de abdij van Burtscheid met een jaarlijkse rente van 60 specie rijksdaalders of pattacons. Adriana is dan net 18 geworden, want zij is geboren in 1655. Anders dan veel van haar familieleden, tantes en zusters, wordt zij niet Benedictijns, maar treedt zij toe tot de Cistercienzers en komt ze uiteindelijk via het klooster Schledenhorst bij Rees terecht in de Munsterabdij in Roermond. Daar zwaait ze de laatste 23 jaar van haar leven de scepter als abdis.

De geboorte van Adriana is niet onopgemerkt gebleven, want aan de vondst van haar doopceel is zelfs een heel artikel gewijd (Schuttelaars, 2021).

Doop van Adriana Aelbertina (bron: BHIC, toegang 1453, inv. nr 25, Doopboek Demen, Dieden en Langel 1630-1671, scan 21)

Oftewel: Op 29 juni 1655 is gedoopt de edele Adriana Aelbertina, dochter van de edele Adrianus, tijdelijk heer en N. zijn echtgenote. De schoolmeester van Demen neemt de plaats van de peter waar en de edele vrouwe Adriana Vijgh is meter.

Het blijkt dat Adriana dus gedoopt is aan de overkant van de Maas in het katholieke dorp Demen, maar dat haar vader en moeder aan de noordkant, in de Republiek woonden, waar je geacht werd gereformeerd te zijn en waar het katholiek dopen niet meer zo werd gewaardeerd. De naam van haar moeder is niet opgeschreven. Haar vader was heer van Hernen. Of hij ook op kasteel Hernen woonde is onzeker. Wel is bekend dat Maria Van Wijhe, de kasteelvrouwe van Hernen, gehuwd was met Gerard van Reede van Saesvelt en dat zij als ‘douairière van Hernen’ in 1646 Hernen overdroeg aan hun zoon Reinhard Adriaan van Reede. Of dat de Adriaan Reinhard is die in Limburg als vader van Adriana Albertina wordt opgevoerd is wel waarschijnlijk, maar niet zeker.

Maar dat met dit portret meteen ook een mooie geschiedenis in huis is gehaald is nu wel duidelijk.

Maria van Wijhe,  een bijdrage in het album amicorum van Walraven van Stepraedt

 

 

 

 

*althans zo is het vastgelegd in het jaarboek van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundiche Genootschap (Vol. 3).

* Begiftiging door Anna von Linden, weduwe Adriaen Reinhard vrijheer van Reede voor haar dochter Adriana Albertina, die haar intrede in de abdij van Burtscheid deed, met een jaarlijkse rente van 60 specie rijksdaalders of pattacons, 1673 sept, 25” –  RHCL 16.1111-385).

 

Volgens de beeldbank van het NNBW gaat het hier om Adriana Albertina van Reede van Saesvelt, ook wel genoemd Adrienne Albertina Baronesse de Rheede de Saesveld, en die is bekend als abdis in Roermond van 1705-1728. Zij is begraven in de Munsterkerk aldaar en heeft er plaatselijk allerlei sporen nagelaten. Zo stond de naam van Reede zelfs op de kerkklok en is er een grafzerk met haar naam. Er zou zelfs nog een portret van haar zijn op de pastorie in Venray, maar die blijkt verloren te zijn gegaan bij de verwoesting van de pastorie in 1944 (persoonlijke communicatie). We kunnen het portret dus niet meer verifiëren op uiterlijke gelijkenis.

Adriana Albertina stamt eveneens af van Goert, maar die lijn is niet echt helder en loopt waarschijnlijk via Adriaan. In ieder geval is zij de dochter van Anna de Rheede, geboren de Linden Aspremeont  en Adrianus Reynerus Baron de Rheede de Saesfeldt, heer van Hernen en Kaldenbroek. Zo is dat namelijk vastgelegd in de Limburgse annalen. In 1673 doet Adriana haar intrede in de kerk en begiftigd haar moeder, dan al weduwe, de abdij van Burtscheid met een jaarlijkse rente van 60 specie rijksdaalders of pattacons. Adriana is dan net 18 geworden, want zij is geboren in 1655. Anders dan veel van haar familieleden, tantes en zusters, wordt zij niet Benedictijns, maar treedt zij toe tot de Cistercienzers en komt ze uiteindelijk via het klooster Schledenhorst bij Rees terecht in de Munsterabdij in Roermond. Daar zwaait ze de laatste 23 jaar van haar leven de scepter als abdis.

De geboorte van Adriana is niet onopgemerkt gebleven, want aan de vondst van haar doopceel is zelfs een heel artikel gewijd (Schuttelaars, 2021).

Doop van Adriana Aelbertina (bron: BHIC, toegang 1453, inv. nr 25, Doopboek Demen, Dieden en Langel 1630-1671, scan 21)

Oftewel: Op 29 juni 1655 is gedoopt de edele Adriana Aelbertina, dochter van de edele Adrianus, tijdelijk heer en N. zijn echtgenote. De schoolmeester van Demen neemt de plaats van de peter waar en de edele vrouwe Adriana Vijgh is meter.

Het blijkt dat Adriana dus gedoopt is aan de overkant van de Maas in het katholieke dorp Demen, maar dat haar vader en moeder aan de noordkant, in de Republiek woonden, waar je geacht werd gereformeerd te zijn en waar het katholiek dopen niet meer zo werd gewaardeerd. De naam van haar moeder is niet opgeschreven. Haar vader was heer van Hernen. Of hij ook op kasteel Hernen woonde is onzeker. Wel is bekend dat Maria Van Wijhe, de kasteelvrouwe van Hernen, gehuwd was met Gerard van Reede van Saesvelt en dat zij als ‘douairière van Hernen’ in 1646 Hernen overdroeg aan hun zoon Reinhard Adriaan van Reede. Of dat de Adriaan Reinhard is die in Limburg als vader van Adriana Albertina wordt opgevoerd is wel waarschijnlijk, maar niet zeker.

Maar dat met dit portret meteen ook een mooie geschiedenis in huis is gehaald is nu wel duidelijk.

Maria van Wijhe,  een bijdrage in het album amicorum van Walraven van Stepraedt

 

 

 

 

*althans zo is het vastgelegd in het jaarboek van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundiche Genootschap (Vol. 3).

* Begiftiging door Anna von Linden, weduwe Adriaen Reinhard vrijheer van Reede voor haar dochter Adriana Albertina, die haar intrede in de abdij van Burtscheid deed, met een jaarlijkse rente van 60 specie rijksdaalders of pattacons, 1673 sept, 25” –  RHCL 16.1111-385).

 

map

Content goes here

Voeg een nieuwe locatie toe

×
×